Vakantie februari 2015 - 03
Blijf op de hoogte en volg Lieve
04 Maart 2015 | Guinea-Bissau, Bissau
6.00 's ochtends, het is nog donker en lekker koel. Het is altijd weer spannend om naar het zuiden te reizen en we hebben er erg veel zin in. De motor van mijn auto klinkt als een goed geoliede machine; als ik ergens geen spijt van heb is het wel de aankoop van dit oude ding. Ondertussen is hij zelfs helemaal nieuw geverfd en ziet er uit alsof hij een paar jaar oud is in plaats van 25 jaar! De controles van militaire politie en andere onduidelijke uniformen die de laatste jaren alleen maar toenamen zijn verdwenen en we kunnen goed doorrijden. Achter in de auto staat de koelbox het bier lekker te koelen, er is niets heerlijker na een lange stoffige reis dan een pilsje.
In Quebo stoppen we om te ontbijten, brood, ei en Nestcafé. Hier gaan we van asfalt af en beginnen naar het zuiden te rijden. Na een kwartier zien we voor ons een gekantelde vrachtwagen over de breedte van de hele weg liggen. Dat zou wel eens het eind van de reis kunnen betekenen. Wanneer we dichterbij komen zien we dat er al een paadje om de vrachtwagen heen gehakt is, wat een opluchting. De chauffeur en zijn helpers zitten er verslagen bij. Het is moeilijk te begrijpen hoe ze hier zo terecht zijn gekomen. De vracht ligt over de hele weg verspreid en zo op het eerste gezicht lijkt het wel alsof ze heel erg overladen waren. Tientallen opengescheurde zakken liggen in het rond en de vrachtwagen zelf is waarschijnlijk alleen nog goed voor het stort.
We groeten en vervolgen onze weg. Nog geen 5 minuten later steekt een chimpansee de weg over. Dit is echt heel bijzonder, zo dicht bij dit dichtbevolkte gebied. Mijn dag is al goed!
Bij Guiledji slaan we de weg in naar Jembereng. Nog 36 km staat er op het bord.... maar er staat niet bij wat voor kilometers. De weg is een regelrechte ramp en moet volledig onbruikbaar zijn in de regentijd, je ziet de geulen die door waterstromen zijn uitgesleten. Afonso is een geweldige chauffeur en hij vindt steeds weer een manier om de diepste gaten te omzeilen. Soms lijkt het wel alsof je een trap moet beklimmen. We komen slechts stapvoets vooruit. Voor ons duikt een zeer vreemd voertuig op, een soort camper bovenop een onderstel van een vrachtwagen. Het ding is erg hoog en zwiept dan ook van links naar rechts. We zijn stomverbaasd dat hij tot hier gekomen is. Ruimschoots twee uur later komen we eindelijk in Jembereng aan. We zitten onder het stof en zien er niet meer uit, maar dat is geen probleem, want hier, midden in het oerwoud kunnen we douchen onder een echte douche – erg luxe. Tijd voor een biertje!
Dan komt het slechte nieuws. Niemand mag het oerwoud in omdat de Nalu's (de oorspronkelijke bewoners van dit gebied) een ceremonie in het bos houden. Dit betekent dus geen zoektocht naar chimpansees dit keer terwijl dat toch een beetje het doel van de reis is. Wat nu?
Afonso komt oorspronkelijk uit deze streek. Zijn broer die een aantal jaren geleden overleden is had hier een grote plantage en hij wil graag het eigendom hiervan vast laten leggen en legaliseren. Een deel van deze plantage valt binnen het beschermde natuurgebied van Cantanhez en het is onduidelijk of ze hier nog aanspraak op kunnen maken. We besluiten om er dan maar een familiebezoek van te maken nu we hier toch zijn. Hoe iemand zich hier kan oriënteren is mij een raadsel (is het dat niet altijd voor mij...) maar uiteindelijk belanden we op het erf van Afonso's tante. Ze zit voor het huis op de grond, later blijkt dat ze niet meer kan lopen ten gevolge van een ernstig ongeluk waarbij ze onder een boom terecht kwam. Wanneer ze de littekens op armen en benen laat zien ben ik stomverbaasd dat ze dit overleefd heeft; geen idee hoe ver het van hier naar het naar een ziekenhuis is en daarnaast, hoe kom je aan transport. Wij zijn op de hele route vanaf Quebo tot hier geen enkel voertuig tegengekomen behalve de Italiaanse camper. Het weerzien is warm en er komen nog wat vrouwen hier en daar vandaan om ons welkom te heten. Ik kijk om me heen en vraag me voor de zoveelste keer af hoe mensen hier leven en overleven. Al hun eten verbouwen ze zelf of ruilen ze onderling. Ze verbouwen rijst als het kan, alle vrouwen maken palmolie, er zijn wat veldjes waarop maniok en pinda's worden verbouwd. De krukjes waarop we zitten zijn handgemaakt, de manden waarmee de palmpitten worden gewand zijn handgevlochten. De huizen zijn van leem en worden met gras bedekt, de materialen hiervoor komen gewoon uit het bos. Hier en daar zijn toch tekenen van gekochte waar, plastic teilen, kleding, een ring, een armbandje. We verkassen naar een ander groepje huizen waar Afonso's neef woont. Hij heet Amilcar, maar ze noemen hem ook vaak Cabral; hij draagt dan ook de beroemde Cabral muts. Samen met Amilcar zitten er nog 5 mannen op een soort verhoogde bank palmwijn te drinken. Het zijn allemaal vissers en ze wachten tot het tij goed is om uit te varen. Uiteindelijk zal dat niet gebeuren want ze drinken zoveel palmwijn dat uitvaren niet echt meer een optie is. De wijn hier is puur en zoet en vooral in de ochtend zit er nog weinig alcohol in – dat verandert in de loop van de dag met de genoemde gevolgen van dien. Er worden verhalen verteld over vroeger, er wordt veel gelachen, om ons heen de geluiden van het oerwoud, getsjirp, geblaf (van apen vooral), vogels vliegen af en aan, het is een soort paradijs, maar of het dat ook is om in te leven? Het eten wordt opgediend, lokale rijst (niet te versmaden en niet te vergelijken met de witte importrijst), palmolie en gegrilde vis. We eten met zijn allen uit een grote schaal en het is heerlijk!
Amilcar laat ons het terrein van Vieira, Afonso's broer zien, het is enorm! Ik ben niet goed in schatten, maar we lopen toch wel 15 minuten om van de ene punt naar de andere te komen. Het hele terrein grenst aan het water. Aan het uiteinde staat een klein dorpje met 'tijdelijke' hutjes. Hier wonen vissers uit Guinee Conakry. De huisjes staan hutje mutje bovenop elkaar, er zit geen echt erf bij, het is dan ook niet de bedoeling dat ze hier iets anders komen doen dan vissen. De tijdelijkheid van de nederzetting is relatief. De eerste migrant woont hier al 27 jaar... Een kampement niet ver hier vandaan is pasgeleden door natuurbeheer afgebrand. De bewoners weigerden te vertrekken hoewel ze verschillende keren gewaarschuwd waren dat ze weg moesten. Het is toch wel schrikbarend hoeveel immigranten uit Conakry in dit gebied zijn neergedaald. Wanneer ik vraag naar de reden van deze immigratie blijkt dat het vooral gaat omdat ze hier kunnen doen en laten wat ze willen terwijl visserij bijvoorbeeld in hun eigen land sterk aan regels gebonden is. Langzaam maar zeker wordt de eigen bevolking verdrukt. De oorspronkelijke bewoners, de Nalu, hebben de bossen en de omgeving altijd beschermd, zij leven van wat het bos en het water opbrengt maar kappen het bos niet voor bijvoorbeeld rijstbouw of andere landbouw. Het is dan ook aan hen te danken dat dit gebied nog zo puur en onaangetast is. Balanta's en Fula's, elk met hun eigen landbouwmethoden, hebben deze fragiele balans verstoord. De Balanta's hebben rijstvelden aangelegd, dit heeft niet eens zo'n enorme impact op het gebied, het zijn vooral de Fula's die met hun 'slash and burn' methode het bos stukje bij beetje vernielen. Als nomaden maakt het hen niet uit hoe ze een gebied achterlaten.
Teruggekomen in Jembereng ontmoeten we de Italiaan met zijn camper weer. Hij heeft alleen maar wat in de omgeving rondgelopen en heeft ondertussen een sleep van kinderen achter zich aanhangen. Later op de avond blijkt dat hij opnames gemaakt heeft met jongens uit het dorp en de jongen die met hem mee reist. Deze laatste maakt rap-muziek en ze hebben de kinderen uit het dorp het refrein leren rappen. Het is echt geweldig om te zien hoe die gastjes dit opgepikt hebben, ze zingen met volle overgave tegen de achtergrond van de prachtige natuur. De Italiaan is een gepensioneerde technicus die hier en daar wat ondersteuning geeft en projectjes financiert. Ondanks het feit dat hij af en toe echt wat mindere uitlatingen doet over de intelligentie van de doorsnee Guineeër heeft hij zijn hart wel op de goede plek zitten. Het is natuurlijk wel weer zo'n verhaal van iemand die denkt te weten waar mensen op zitten te wachten zonder hen zelf iets te vragen. Het risico van alweer een mislukt project ligt op de loer.
Bij het vallen van de avond komen eindelijk de apen waar ik gisteren met spanning op zat te wachten. Ik ken de naam van dit ras niet, het zijn mooie een beetje roodbruine slanke beesten. Ze zijn niet echt bang van mensen, maar ook niet zo brutaal dat je op je spullen moet letten. Ze slingeren van de ene boom naar de andere en vechten en ravotten dat het een lieve lust is. Jammer genoeg dit keer geen kolobus apen, naast de chimpansees toch mijn favoriet.
Tijdens een gesprek met Abubacar, de coördinator van het Jembereng project, horen we dat er sinds de vorige coup, nu ongeveer twee jaar geleden, bijna geen gasten meer hier geweest zijn. Daarnaast is natuurlijk ook nog eens de president van de NGO overleden, hij was het hart en de ziel van al de activiteiten van de NGO en dat is duidelijk te merken. Er zijn conflicten in het gebied, de bevolking is ontevreden omdat ze geen gebruik meer mogen maken van wat het bos hen gaf en ze niets in ruil hebben ontvangen. Een school en een waterput kan je niet eten, en dat was wat ze in ruil kregen. Er is een sterk iemand nodig om deze discussie tot een goed eind te brengen, het is maar de vraag of ze die kunnen vinden. De landelijke politiek helpt hier ook niet. Ze laten alles over aan de NGO's, maar die kunnen de wetten niet toepassen en staan dus eigenlijk met lege handen. De huisjes in Jembereng beginne duidelijk tekenen van verval te vertonen. Als er nu niets gebeurt staat er binnen een paar jaar alweer een ruïne van een mislukt project...
Er wordt gewacht op de ronde tafelconferentie in Brussen eind maart. Afhankelijk daarvan zal er misschien weer geld beschikbaar komen. De ruzie tussen de President en de 1ste minister zijn slechte tekenen, de bevolking maakt zich zorgen maar maakt zich ook erg kwaad. Hoe is het mogelijk dat binnen 1 partij op die manier publiekelijk ruzie gemaakt wordt? Een terechte vraag.
We hebben nog een dagje uitgetrokken om in Buba langs te gaan. Oud collega Albino woont en werkt daar al jaren en het is een vaste prik tijdens mijn vakanties om daar even een bezoekje te brengen. Ongelofelijk maar waar, op de terugweg komen we twee chimpansees tegen en daarna nog een groepje apen. Dat laatste was vroeger heel normaal, maar tegenwoordig is het erg zeldzaam geworden. Mijn dag is alweer goed.
In Buba is net als in Quebo het oude quartel (kazerne) weer helemaal opgeknapt, je ziet veel minder soldaten rondlopen. Er is wel een hoop geld tegen deze restauratie aan gegooid terwijl ik me toch sectoren kan voorstellen waar dat geld harder nodig is. Toch is het goed te horen dat de militairen zich echt in hun kazernes hebben teruggetrokken en zich niet meer mengen met politieke zaken. Dit natuurlijk tot het weer mis gaat...
We brengen een gezellige avond door bij Albino, hij is fanatiek in zijn werk toch heb ik wat vragen bij het nieuwe project van 'Effective Intervention' waar hij al jaren voor werkt. Het gezondheidsproject is zo goed als afgerond en nu richten ze zich op onderwijs. Ik heb alweer het gevoel dat het hen eigenlijk alleen te doen is om onderzoek en helemaal niet om de mensen die ze onderzoeken. Of dit ethisch verantwoord is weet ik niet. Het onderwijsonderzoek houdt hetvolgende in. Groepjes leerlingen in diverse dorpjes krijgen 1 jaar kleuterschool en daarna 3 jaar onderwijs in het Portugees. Tijdens de kleuterschool wordt nog Creolo of andere lokale talen gebruikt, vanaf de lagere school niet meer. Ze gaan onderzoeken of dit geen betere vorm van onderwijs is. Dat er in binnen- en buitenland stapels onderzoeken uitgevoerd zijn naar de voordelen van onderwijs in eigen taal is hem niet bekend! Hij coördineert het project maar is er natuurlijk inhoudelijk niet verantwoordelijk voor. Toch erger ik me er aan dat er alweer onderzoek gedaan wordt naar een bekende weg. Daarnaast vraag ik me eerlijk gezegd af wat het doel is van Portugees spreken in een land waar nog geen 10% van de bevolking deze taal machtig is. Zou het niet nuttiger zijn onderwijs te geven in landbouw en natuurbescherming zodat kinderen niet naar de stad vluchten om daar op de markt te gaan zitten met 1 pakje sigaretten die per stuk verkocht worden. Wat gebeurt er met deze kinderen na de derde klas? In hun omgeving is er dan geen school te vinden die op hun niveau les kan geven, de kans dat ze verder zullen studeren is minimaal end aar zitten ze dan met hun mooie Portugees (er van uitgaand dat ze dit inderdaad zullen leren). Ik beloof Albino alvast om de studie van Mart en Djalo (ea.) aan hem door te sturen. Lijkt me toch redelijk interessante lectuur. Hierbij aansluitend nog een beetje schokkend verhaal. Het project heeft een 40tal leraren getraind om les te gaan geven in deze scholen. Tijdens hun training kregen ze betaald en de enige voorwaarde was dat ze daarna 1 jaar voor het project zouden gaan werken. Toen ze na de cursus hun contract voorgelegd kregen waarin stond dat ze 150.000 CFA (230Euro) zouden verdienen plus zeker 50.000 aan extra inkomsten omdat ze in de dorpen moeten logeren, weigerden ze allemaal. Het was niet genoeg. Een leraar van het ministerie verdient de helft hiervan en krijgt geen extra's! In het binnenland zijn de kosten van levensonderhoud vrijwel nihil, ze houden dus echt geld over, een luxe die maar weinig mensen hier hebben. Ik sta echt versteld en het lijkt op het verhaal dat ik eerder thuis al hoorde. Toen ik gisteren van Johannes, de Nederlandse administratieve directeur van het Ziekenhuis Raoul Follereau (TBC en Aids) hoorde dat dit meer was dan hij verdiende moest ik toch ook even slikken...
Ik ben weer terug in Bissau en heb weer toegang tot internet. Even snel dit verhaaltje op het internet zetten en dan op naar Canchungo voor twee dagen. De tijd vliegt, ik moet nog heel wat mensen bezoeken en spreken, het zal niet allemaal lukken. Volgend jaar vraag ik 6 weken vrij..... (haahahahahaha).
-
04 Maart 2015 - 20:00
Margaret:
Hoi Lieve,
Mooie verhalen weer en roept weer fijne herinneringen op aan ons bezoek aan het zuiden van Guinee Bissau.
-
05 Maart 2015 - 20:13
Steven:
nou, je hebt het daar wel naar 't zin, lijkt het. ook spannend te zien hoe het er beter lijkt te gaan en of dat zich door zal zetten. zal ik je brieven doorsturen? geniet!!!! steven -
06 Maart 2015 - 11:10
Jacinta:
Lieve bedankt voor je mooie verhalen. Wat kun je toch prachtig schrijven! Ik kan me er nl van alles bij voorstellen. Maar het lijkt er op dat het richting het noorden er beter aan toe gaat dan richting het zuiden. En nog steeds leven de mensen bij de dag en moeten zien zelf het hoofd boven water te houden. Nog een hele fijne tijd en doe iedereen de groeten in Canchungo en omstreken, ook namens Toos en Alex, die ik vorige week gesproken heb.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley