Op zoek naar nieuwe bestemmingen - Reisverslag uit Bissau, Guinea-Bissau van Lieve Jacques - WaarBenJij.nu Op zoek naar nieuwe bestemmingen - Reisverslag uit Bissau, Guinea-Bissau van Lieve Jacques - WaarBenJij.nu

Op zoek naar nieuwe bestemmingen

Door: Lieve

Blijf op de hoogte en volg Lieve

31 Maart 2010 | Guinea-Bissau, Bissau

Er is altijd wel een reden om niet op reis te gaan. Een optreden, een afspraak, een vertaling of gewoon geen zin. Ik moet bestemmingen voor excursies voor klanten uitzetten. Informatie over mogelijke bestemmingen is moeilijk te verkrijgen. Soms lijkt het alsof niemand ooit ergens geweest is. Ik heb de indruk dat veel buitenlanders zelden de stad uit gaan. Guineers hebben er vaak de middelen niet voor en reizen hoofdzakelijk voor een bepaalde reden; een overlijden, een ceremonie, handel etc. Zomaar ergens heen gaan omdat het leuk is doen er niet veel.

Op internationale vrouwendag, 8 maart, een datum die hier echt gevierd wordt, vertrekken Domingos, Filomena en ik richting Gabu. Een eerste stop is natuurlijk in Bambadinga bij mijn grote vriend en grootgrondbezitter Mio, wel bekend bij mijn gasten. Dada, zijn prachtige echtgenote is ondertussen duidelijk zwanger en straalt. De flessen cana en likeur worden meteen uit de kast getrokken en, omdat het een vrije dag is, komen er nog groepjes bezoekers aanzetten. Mio en Dada zijn erg gastvrij en terwijl ze zich met iedereen onderhouden verschijnen er allerlei snacks en verse vruchtendrankjes op tafel. Ik ben er van overtuigd dat ze hier een regelmatige bron van inkomsten van kunnen maken. Voorlopig ben ik hun enige commerciële klant (buiten de cana verkoop natuurlijk want dat is hun belangrijkste bron van inkomsten). Mijn gasten zijn altijd opgetogen over de rondleiding over de landerijen en de cana proeverij.

Omdat er steeds meer bezoek komt, en wij ook naar Gabu willen, nemen we afscheid vóór de (late) lunch ondanks het feit dat het vlees al uren boven de houtskooloven om en om wordt gedraaid. We zetten Domingos af in een dorp langs de weg en rijden door naar Filomena's huis. Er is een duidelijk temperatuurverschil met Bissau. Gabu is echt woestijnheet. We moeten bij aankomst dan ook dringend aan het ijskoude bier. Niets lest de dorst zo goed als dat, ze kunnen me nog veel vertellen over water.... Filomena heeft altijd mensen om zich heen. Ze zorgt voor een aantal nichtjes, kinderen van haar zussen die in het buitenland wonen. Ik kom er nooit helemaal achter wie nu echt familie is en wie niet, maar dat doet er eigenlijk ook niet toe.

Filomena's buurvrouw werkt voor AMIC, een nationale NGO die zich het lot van de 'Talibés' aantrekt. Talibés zijn kinderen die door hun ouders afgestaan zijn aan een Koran leraar maar hoofdzakelijk uit bedelen gestuurd worden. Het verschijnsel is nieuw hier en er is veel protest tegen, de regering doet echter niets. In Senegal, Mali en Niger is het een heel gewoon straatbeeld. De kinderen zijn te herkennen aan een groot tomatenpuree blik dat ze met een hengsel aan hun arm hebben hangen. AMIC probeert Guinese kinderen die ze in Senegal vinden terug naar hun familie te brengen. Dat lukt niet altijd, soms weigeren de ouders de kinderen terug in het gezin op te nemen, soms weet niemand waar ze vandaan komen, alleen dat ze Crioulo spreken. Dat laatste is het geval bij een jongen die bij de buurvrouw in huis woont. Gelukkig zijn ook veel ouders blij met het werk van AMIC. Ze stuurden hun kinderen naar Senegal om de Koran te leren, niet om te gaan bedelen. Er zou zelfs handel in dit soort kinderen bestaan. Soms denk ik dat Guinee echt alle slechte dingen uit de buurlanden in huis haalt. Er is helemaal geen controle, noch op personen, noch op goederen. Momenteel doet bijvoorbeeld het verhaal de ronde dat er rijst in omloop is die niet geschikt is voor menselijke consumptie. Hoe mensen die rijst moeten herkennen is niet duidelijk. Op televisie hebben ze foto's laten zien van de zakken, maar er is maar een heel klein percentage van de bevolking met toegang tot televisie.

Het sinaasappelseizoen is op zijn hoogtepunt. Voor een habbekrats koop je een paar kilo heerlijk zoete, sappige sinaasappels. Filomena en ik zetten ons rond een grote teil met sinaasappels en schillen ze voor de kinderen die op het erf rondlopen. Het sap druipt hun al snel langs de armen. Binnenkort kunnen we weer cashew appeltjes eten, heerlijk als ze vers van de boom komen.

De volgende ochtend vroeg vertrekken Domingos en ik naar Kansala. Het is een historisch beroemd dorp waar Mandinga's en Fula's een heftige strijd gestreden hebben rond 1868. De verhalen over Kansala spreken elkaar vaak tegen en ik ben benieuwd of ik hier meer helderheid kan krijgen over de echte gebeurtenissen. Wat duidelijk is, is dat de strijd die hier gestreden is zich afspeelde tussen de islamitische Fulani uit de Futa Jalon en de toen nog animistische Mandinga in Kansala. Vele Fulani en Mandinga lieten hier het leven. Toen bleek dat de Mandinga de strijd niet konden winnen, staken ze hun wapenopslagplaatsen in brand. Niemand die zich binnen de stadsmuren bevond overleefde deze ontploffing. Zij verkozen deze 'zelfmoord' boven het lot om slaven te worden van de Fulani.

Het gebied is hier droger en er grazen enorm veel koeien en geiten. Droog is trouwens een zeer relatief begrip. Een Nigerijn zou denken dat hij in god's paradijs terecht was gekomen. Naast veeteelt worden hier veel pinda's en bonen geteeld. Momenteel liggen de meeste akkers er leeg bij. De weg is redelijk maar heel erg stoffig. Er staat een bord langs de weg met het symbool van de Verenigde Naties. Met moeite kunnen we nog lezen dat we in Kansala zijn aanbeland. Ik ben wel een beetje teleurgesteld, er is namelijk niets te zien! Door een voorbijfietsende man worden we naar het volgende dorp verwezen. Daar moeten mensen zijn die ons kunnen rondleiden en, inderdaad. Omdat de zon ondertussen toch al aardig hoog staat vinden we de mannen bij elkaar onder een mangoboom waar ze wat zitten te kletsen en matten zitten te vlechten (kirintin). Het is al vrij snel duidelijk dat één persoon de echte bewaarder van de geschiedenis is, zijn familie stamt rechtstreeks af van de toenmalige Mandinga leider, Yanke Wali. Hij is bereid ons door Kansala te leiden. Domingos vertaalt en voegt vaak dingen toe die hij zelf weet. Achteraf denk ik dat zijn verhaal stukken beter in elkaar zit dan dat van onze gids, de historische juistheid daargelaten.

We lopen door het hoge gras en houden af en toe halt bij een bezienswaardigheid die vrijwel onzichtbaar verborgen is. De oude stadswallen zijn nog redelijk terug te zien. Er ligt een steen waar offers gebracht werden en er staat een soort troon waar tot nu toe 'Regulo's', een soort dorpshoofden, aangesteld worden. Er zijn drie van deze plaatsen. Iemand die het niet waard is om Regulo te worden zal het niet overleven op alle drie de tronen te zitten.

Tussen neus en lippen door vraagt onze gids om een soort aalmoes. Wanneer hij ons later vertelt dat hier soms hele busladingen toeristen uit Senegal, Guinee-Conakry en Gambia komen ben ik stomverbaasd over de staat waarin het terrein zich bevindt. 'De staat helpt ons niet', zeggen de mannen in het dorp. We praten hier verder over en ik probeer hen er van te overtuigen dat ze geld kunnen vragen voor een rondleiding. Dat ze allerlei andere activiteiten kunnen ontwikkelen om zelf geld te verdienen. Ze kijken me aan alsof ze het in Keulen horen donderen. Mensen die op reis gaan vinden het normaal om voor een gids te betalen, zeg ik. Dit hebben ze blijkbaar nooit eerder gehoord. Ik realiseer me dat hier heel wat werk aan de winkel is. Ik kan niet zo maar improviseren wat ze zouden kunnen doen, daar moet meer voorbereiding aan voorafgaan.

We noteren de mobiele nummers van de belangrijkste contactpersonen en nemen afscheid. Ik vraag me tijdens de terugreis naar Gabu af wat ik hier nu verder mee moet. Misschien moet ik eerst maar eens kijken wat er nog meer te zien is in de omgeving en hoe mensen er daar mee omgaan voordat ik een besluit neem. De uitstap heeft langer geduurd dan we ons voorgenomen hadden en Domingos wil graag naar Bafatá waar een goede bekende van hem een pasgeboren tweeling verloren is. Ik geef hem de auto mee en zoek een rustig plekje op de veranda om te lezen.

De coordinator van het UN project waar Filomena werkt nodigt ons uit om de volgende dag een uitstap te maken naar een meer in de Boe regio. Dat slaan we natuurlijk niet af. Het project onderhoudt scholen en andere infrastructuur in het gebied. Het is lang geleden dat ik deze kant ben uit geweest. Het gebied ligt aan de voet van de Futa Jalon, het berggebied aan de andere kant van de grens, en glooit dan ook veel meer dan de rest van het land. Met een veerpontje steken we de rivier open die prachtig groen is en zich in enorme bochten door het gebied heen kronkelt. Er zouden nijlpaarden te zien zijn in deze streek. Het ontbreken van wild valt me trouwens steeds meer op. 20 jaar geleden kon je toch niet van Bissau tot hier rijden zonder minstens wat bavianen of gazelles tegen te komen. Dat is nu eerder een uitzondering geworden.

De weg naar het meer is slecht, maar met deze luxe, airconditioned, auto, merk je er weinig van. Wanneer we bij een dorpje stoppen komen meteen een stel vrouwen met enorme manden met gerookte vis aanrennen. Het ziet er heerlijk uit en ik besluit meteen er wat van te kopen. Maar eerst gaan we het dorp in. Filomena en haar coordinator zijn geen vreemden hier en ze worden dan ook met veel honeurs ontvangen. Het is wel duidelijk dat dit dorp erg arm is. Armoede betekent niet dat er geen eten is, maar ik zie geen enkel westers produkt. De huizen zijn van leem en gras, de bankjes zijn handgemaakt, alleen de kleding komt duidelijk uit 'de zak van Max', mode van 10 jaar geleden gecombineerd met de vrolijk geprinte Afrikaanse lappen, veelal bijna tot op de draad versleten. Mensen leven enkel van wat het land en het water hen geeft.

We kunnen wat kano's krijgen om het meer op te varen. Ze zijn erg smal en wankel. Filomena en ik delen samen een kano met een roeier. Ik kan me amper in evenwicht houden. Plots draait Filomena zich om, verliest haar evenwicht en valt achterover in het water. Ze komt meteen proestend boven. Ik moet verschrikkelijk lachen want ze ziet er niet uit met allerlei waterplanten op haar hoofd. Met veel moeite klimt ze weer in de kano en gaat nu braaf op de bodem zitten. Haar camera is gelukkig niet echt nat geworden en doet het nog gewoon. We varen dan maar verder de anderen achterna. Het meer is aardig groot en wordt steeds dieper. We krijgen er een aardig beeld van. Er groeien veel lelies en het is erg rijk aan vis en vogels, er is alleen maar natuur in kilometers omtrek. Wat een rust.

Wanneer we vertrekken uit het dorp hebben we wel 15 kippen bij ons en hele zakken gerookte vis. Dat was nog eens goedkoop inkopen doen! Ook hier vraag ik de contactgegevens, het is een bezoekje waard, zeker als het te combineren zou zijn met een bezoek aan de chimpansees die dit gebied rijk zou moeten zijn. Het is me nog steeds niet duidelijk hoe we daar zouden kunnen komen. Het is te ver om heen en weer te reizen op een dag dus moet er iets met overnachting te regelen zijn.

's Middags wandelen Domingos en ik over de markt van Gabu. Het is opvallend hoe weinig Creools er nog gesproken wordt hier. Veel van de handelaren zijn Senegalezen, maar de meesten komen blijkbaar uit Guinee Conakry. Ik merk steeds meer irritatie bij de Guineers over deze laatste groep buitenlanders. Toen een tijd geleden de gemeente Gabu de standplaats van het openbaar vervoer wilde verplaatsen protesteerden de chauffeurs uit Conakry. Nu zijn er twee standplaatsen, ééntje met bestemming Bissau en Senegal, een andere met bestemming Guinee Conakry. Vele Guineers nemen hen dit kwalijk. Het is niet eens hun land, hoor ik...

In zijn algemeenheid valt het me op dat de Guineers veel plaats hebben ingeruimd voor immigranten uit de omliggende landen. In eerste instantie is dat natuurlijk heel erg gastvrij, de realiteit is ondertussen dat ze zelf geen werk hebben maar de buitenlanders wel. Ik ben bang dat dit in de nabije toekomst nog wel eens tot conflicten kan leiden.

Onze laatste dag is helemaal volgepland. We gaan een dorp bezoeken waar mooie rotsformaties zijn, verder wil ik nog naar Tabatho en naar Capé. Met een laatste tussenstop in Bambadinga moeten we weer naar Bissau.

Het eerste dorp heet Sintcha Abdulai Djao Mampassaré. We houden het op Mampassaré voor het gemak. Sintcha Abdulai Djao betekent dat het dorp door Abdulai Djao is opgericht, hijzelf geeft ons een rondleiding. Deze rotsformatie is bijzonder voor het vlakke Guinee Bissau. Omdat dit soort formaties zelden voorkomen worden er allerlei mythische eigenschappen aan toegekend. Niet iedereen kan je er zo maar rondleiden. Abdulai Djao heeft zich hier enkele jaren geleden met zijn familie gesettled. Iedereen verklaarde hem voor gek. Het zou gevaarlijk zijn, er wonen wolven en geesten in de rotsen etc. 's Nachts durft niemand er te komen. Ik had gehoord over rotsen waarop oude rotstekeningen zouden staan, maar dat blijkt niet hier te zijn. Het uitzicht vanop de rotsen is de moeite waard, zeker omdat het dorp niet echt ver buiten de stad Gabu ligt. Er zijn holen die tot diep in de grond gaan. Niemand durft er in.

Ook hier horen we weer hetzelfde verhaal, de staat ondersteunt hen niet, ze leiden mensen rond maar krijgen er niets voor. En ik leg weer uit dat het heel normaal is om een bepaalde prijs te vragen voor een rondleiding.

We pikken onze bagage op in Gabu, nemen afscheid van Filomena en rijden naar Tabatho. Ik ga er alleen maar langs om even gedag te zeggen. Het is een dorp waar ik me verder geen zorgen om maak, zij weten namelijk wel dat je aan gasten kan verdienen. Ze maken muziek en hebben het museum weer heropgebouwd. Er staat nog niets in verder, maar dat komt nog wel. Er is ook een bungalow in aanbouw waar mensen kunnen logeren. Het is erg basaal, maar kan misschien met de tijd wel uitgebreid worden. We houden een korte vergadering en ze vertellen mij dat er langzaam maar zeker weer mensen komen en dat dit wat geld in het dorpslaatje brengt. Ik hoop gauw weer eens mensen deze kant op te nemen. Misschien is het ook een idee om met de mensen uit de vorige dorpen die we bezocht hebben hier langs te komen. Ze kunnen dan ideeën uitwisselen. Dat werkt volgens mij veel beter dan dat ik met één of ander verhaal langsga.

Al vaker zeiden mensen me dat ik ook bij Capé langs zou moeten gaan. Om de één of andere reden ben ik er nooit geweest. Het is een groot gebied waar onder andere aan jacht gedaan wordt. Misschien is dat ook de reden dat ik er nooit langs wilde. De jacht hotels hebben zo hun eigen publiek en ik ben geen voorstander. We worden bij aankomst meteen uitgenodigd om mee te lunchen. Vader Capé heeft zijn zaken voor een groot deel overgedragen aan zijn dochters. De éne, Suzy, runt het hotel en is verantwoordelijk voor de jacht, haar man de omliggende landerijen en de cana destileerderij, de ander dochter runt het bouwbedrijf en de ontginning van de kiezel-mijn.

Tijdens de erg Europese lunch in een echt westerse omgeving legt Suzy uit wat haar doelstellingen zijn. Ze wil zich gaan richten op eco-toerisme en hiervoor natuurwandelingen en cultuur uitstappen uitzetten (of inhuren). Ze weet duidelijk waar ze over praat en we kunnen veel ideeen uitwisselen. We krijgen een rondleiding over het grondgebied en in de destileerderij. Alleen dit al is een bezoek waard. De prijzen van het hotel vallen me alles mee, voor die prijs kan je in Bissau bijna niets vinden, hier zit je midden in de natuur en heb je zelfs een zwembad ter beschikking. Het is een mooie basis voor bezoeken aan de omliggende dorpen. Een goede nachtrust maakt minder comfortabele dagreizen pas echt mogelijk. Na het afscheid keren we de neus van de auto weer richting Bissau. Moe maar voldaan.

En ook dit keer weer een afsluitende link.
http://www.afrikanieuws.nl/site/Vijf_vragen_aan_Steunfonds_Radio_Forre/list_messages/30884

Lieve

Lieve Jacques, www.binobaibissau.nl, ljacques@xs4all.nl

  • 01 April 2010 - 07:16

    Johan En Riet:

    Hallo Lieve,
    Wat een leuke en leerzame belevenissen weer. Dit gedeelte van G-B kennen wij nauwelijks. Het is toch echt wel de moeite waard zo te lezen.
    Nog een fijne tijd aldaar!! Veel groetjes.

  • 06 April 2010 - 07:33

    Elly:

    Hoi Lieve,
    Leuk je verhalen. Nog 1 maand en dan zit het er voor jou er al weer op.
    Net de outback doorgereden. Ben nu in Alice Springs.
    Liefs,Elly

  • 26 April 2010 - 16:43

    Ernst Te Lisboa:

    Olá Lieve,

    Bijna weerom in de Lage Landen? Steven v.d.B. was hier zaterdag in Lissabon op doorreis en vertelde dat je niet echt lekker voelde onder de huidige politieke omstandigheden in Bissau. Dank nog voor het plaatsen van de link over Radio Forreá!
    Um abraço amigo, Ernst

  • 13 Juli 2010 - 11:31

    Manon:

    Leuk om je verhaal te lezen en te zien dat je weer in de Boe bent geweest! Ik neem aan dat je in Vendu Tcham bent geweest. Heb daar zelf ook op het meer gevaren. In de rivier zitten inderdaad Nijlpaarden maar je moet wel oppassen want ook daar zit je in een uitgeholde boomstam! Als je terug gaat wens ik je weer veel plezier! x

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Guinea-Bissau, Bissau

Reis 2009-2010

Recente Reisverslagen:

06 April 2010

Geen 1 april grap

31 Maart 2010

Op zoek naar nieuwe bestemmingen

22 Maart 2010

Excursie Ouké

18 Februari 2010

Excursie Gandauda

28 Januari 2010

Pexice
Lieve

Advies en ondersteuning reizen naar Guinee Bissau - www.binobaibissau.nl Freelance vertaler - doeltaal Engels, brontalen Nederlands, Frans en Portugees

Actief sinds 08 Okt. 2008
Verslag gelezen: 786
Totaal aantal bezoekers 96133

Voorgaande reizen:

07 Februari 2020 - 28 Februari 2020

Na drie jaar afwezigheid

19 December 2016 - 08 Januari 2017

Een droom achterna

14 December 2015 - 11 Januari 2016

Reis december - januari 2015-2016

13 Februari 2015 - 13 Maart 2015

Reis februari 2015

05 Oktober 2011 - 05 Mei 2012

Reis 2011-2012

02 December 2010 - 02 April 2011

Reis 2010-2011

13 November 2009 - 07 Mei 2010

Reis 2009-2010

Landen bezocht: