Catio en vervolg - Reisverslag uit Canfate, Guinea-Bissau van Lieve Jacques - WaarBenJij.nu Catio en vervolg - Reisverslag uit Canfate, Guinea-Bissau van Lieve Jacques - WaarBenJij.nu

Catio en vervolg

Blijf op de hoogte en volg Lieve

02 Januari 2017 | Guinea-Bissau, Canfate

De jacht op een combinatie van stroom en internet speelt me al dagen parten. Dat was vorig jaar wel anders. Jammer toch dat ook dit geen stand heeft gehouden. Hier volgen weer wat verhalen.

Zoals altijd slaap ik slecht voor een reis. Het gaat nergens over, maar ik kan er weinig aan doen. Zodra ik onderweg ben, ben ik de rust zelve, maar daarvoor in mijn halfslaap schieten me allerlei mogelijke ongelukken en tegenslagen te binnen. Ik heb nog amper met mijn auto gereden vooral omdat de feestdagen meestal leiden tot veel controles van politie, het gaat dan vooral om 'pidi festa', geld voor de feestdagen. Daarnaast loop ik liever. Ik heb om 7 uur bij Domingos thuis afgesproken, het is nog donker en dat maakt rijden lastig als je niet al te zeker bent van de weg. 5 voor 7 sta ik voor de deur en staat hij ook klaar. We kunnen meteen vertrekken na nog een zegening van Fanta, zijn vrouw. Misschien is zegening niet het juiste woord, ze zijn moslim, maar het doet me een beetje denken aan het kruisje dat mijn moeder altijd op ons voorhoofd ga terwijl ze 'God zegene en bewaar u' fluisterde. Een mooie gewoonte vind ik ondanks mijn niet geloven. Ik heb er zin in, nog even bijtanken en we kunnen vertrekken. Jammer genoeg is mijn favoriete tankstation nog gesloten. Het is een station waar alleen vrouwen werken 'Bumba di mindjeres'. Het is er altijd netjes en ze zijn altijd vriendelijk. Dan maar naar het volgende tankstation. Wanneer ik daar het klepje wil opendoen breekt de sleutel van de auto. Ik wist dat hij nogal fragiel was, maar zo fragiel... Wat nu. Zoals altijd is de eerste persoon die ik bel Afonso. Hij zou een reservesleutel moeten hebben en dat is gelukkig het geval. Dat ook die sleutel bijna op zijn eind is, is een vervelende bijkomstigheid. We vertrekken toch maar, het zou wel erg zonde zijn om onze reis nu al af te blazen. We besluiten de sleutel verder niet meer uit het contact te halen, dan moet het lukken.

Het wegdek is er niet op vooruit gegaan, de gaten nemen almaar toe. Ik denk aan de berichten over haarscheurtjes in de wegen in Nederland en vind al die heisa maar gedoe. Het is fijn om weer eens achter het stuur te zitten. Rijden in Afrika is toch anders dan in Europa (met het laatste heb ik geen ervaring trouwens). De regels zijn wat onduidelijker - wat niet wil zeggen dat ze niet bestaan - en de snelheid ligt over het algemeen wat lager. Je kijkt ook niet echt ver vooruit, je rijdt anders te veel in de gaten in plaats van er omheen. In tegenstelling tot vorig jaar zijn er een stuk minder drempels (kebra mola - vering brekers) zodat je iets makkelijker door kan rijden. Wel staan er hier en daar nog bordjes waarop je gewaarschuwd wordt voor die drempels maar dan zijn ze er dus niet. Het omgekeerde komt jammer genoeg vaker voor. In het zonlicht zijn die krengen vrijwel onzichtbaar. Gelukkig kent Domingos de weg op zijn duimpje en waarschuwt hij mij als er een aankomt.

Bij de eerste afslag, Djugudul, moet je betalen. De weg tussen Djugudul en Bambadinka is gerepareerd en dat moet betaald worden. Ik vind het op zich een prima idee alleen vraag ik me natuurlijk toch af waar dit geld heen gaat. Bij de bruggen in Joao Landim en Sao Vicente gaat het geld rechtstreeks naar de EU, of dat hier ook het geval is weet ik niet.

In Bambadinca gaan we even op bezoek bij Mio en Dada. Ik heb Mio al twee jaar niet meer gezien. Hij is administrateur van Bambadinca en wil duidelijk de regio een flinke boost geven met investeringen, infrastructuur, fabrieken en urbanisatie. Hij baalt er dan ook ontzettend van dat het hele politieke systeem voor geen centimeter werkt. Het is wel zijn partij die aan de macht is (PAIGC), maar dat maakt in dit geval weinig uit. Wanneer ik hem vertel dat ik eigenlijk op zoek ben naar een plek waar ik in de toekomst zou kunnen wonen prijst hij Bambadinca de hemel in. Er zijn inderdaad wel wat voordelen te bedenken. Ik heb me nooit zo gerealiseerd hoe centraal het ligt, niets is echt ver weg. Toch is het geen echte stad, het is zoals meerdere plaatsen een beetje een rommeltje en zoals bijna overal wordt er net als in België steeds langs de wegen gebouwd (Lintbouw). Zo ontstaan er geen echte centra. Een voordeel van Bambadinca is ook dat er wel stroom is, een absoluut voordeel en het is ook nog eens zonne-energie. Ik moet hier maar eens over nadenken. In het nieuw geürbaniseerde stuk kan je een plot kopen van 50x50m voor 1000 Euro alles inbegrepen. Het is duurder dan mijn stuk grond in Canchungo, maar het klinkt toch ook weer redelijk aantrekkelijk, zowel als mogelijke investering als mogelijke plek om echt te gaan wonen. Het is wel een stadje met overwegend moslims, van barretjes is dus erg weinig sprake. Er is ook niet veel vis te krijgen, ook niet onbelangrijk. Geitenvlees is dan weer overvloedig aanwezig. Allemaal zaken om te overwegen maar, we moeten nog een eind rijden en vertrekken dan ook maar.

De weg naar Catio is duidelijk slechter dan vorig jaar. Hier is geen asfalt meer en de regentijd heeft duidelijk sporen achtergelaten. Hier en daar hebben vrachtwagens zich vastgereden en is de weg helemaal stuk. Als er dit jaar niets aan de weg gebeurt wordt het weer een kleine ramp in de regentijd. Ondertussen heeft Domingos het stuur overgenomen en kan ik meer naar buiten kijken. Er zijn wel erg veel Cashewplantages, maar het blijft toch een overweldigend groen gebied. Het uitzicht is erg afwisselend, van dicht bos met enorm hoge bomen met plankwortels naar hele open gebieden (lala') met palmbomen aan de randen, plassen met lelies en felgroene rijst. Er is niet veel volk op de weg, hier en daar een fietser, balancerend met allerlei goederen, vrouwen met lading op hun hoofd en in de dorpen spelende kinderen. Langs de weg staan enorme hoeveelheden rijstzakken gevuld met houtskool voor de verkoop. Arme bossen... Verder wordt hier en daar een kip verkocht door jongetjes die ze bij de poten slingerend over de weg tentoonstellen. Groepjes mensen zitten samen op bankjes of op horizontale boomtakken. Vrijwel niemand is aan het werk. Hoe dieper we in het zuiden komen hoe minder handel we zien en hoe leger de dorpjes. Ik vraag me vaak af hoe het is om te leven in zo'n stoffig gat met een tiental huizen. Die huizen zijn trouwens in vergelijking met andere landen best groot, je kan het geen hutten noemen. Sommige zijn van cementstenen opgetrokken met een zinken dank, andere zijn van modderblokken gebouwd en hebben soms een zinken, maar ook vaak een rieten dak. Die lemen huizen zijn best resistent. Het oude centrum van Bissau is voor een groot deel uit lemen blokken gebouwd, en die huizen staan er toch al meer dan 100 jaar.

In de verte zie ik een stukje asfalt, we zijn in Catio. Het stukje is niet veel meer dan een restje van een vroegere weg en het houdt ook vrijwel meteen op. Catio is wel een echt stadje met een ziekenhuis, een kerk, een school en nog wat resten van projecten. Overal staan straatlantaarns op zonne-energie. Domingos kent een hotelletje en we nemen er meteen onze intrek. Het is simpel maar schoon en 's avonds is er stroom van 7 tot 23.30. Veel meer moet dat niet zijn voor 6000 CFA (nog geen 10 Euro). We zijn ondertussen wel toe aan wat eten, het is al half 3, maar het enige restaurant in het stadje heeft niets meer. Dan maar op jacht naar wat brood en gekookte eieren of iets anders. Het aanbod is niet echt indrukwekkend, we vinden sinaasappels, brood, pinda's en uiteindelijk ook een blikje luncheon meat. Dat verorberen we dan maar bij een koud biertje voor mij en een vies blikje Vimto voor Domingos.

We installeren ons, bestellen eten voor 's avonds en gaan wat uitrusten. Als avondeten krijgen we lokale rijst, dikke plakkerige korrels, elk een halve kip, maar dan wel zo een die geleefd heeft en aan sport gedaan heeft en, een flink bord met een lekker sausje. We zijn de enige klanten en er is ook alleen voor ons gekookt. Drank wordt een straat verder gehaald. Zullen we maar meteen twee pilsjes meebrengen is de vraag. Natuurlijk, het zijn kleine pilsjes namelijk. Ik word voorgesteld aan een stokoude man die muzikant geweest zou zijn op Bolama. Hij is niet helemaal meer bij heb ik de indruk, maar wel trots op zijn status van artiest. Zijn grootste wapenfeit zou zijn dat hij een penalty gemaakt heeft met zijn hoofd in plaats van zijn voet. Ik weet niet veel van voetbal, maar het lijkt me toch niet heel eenvoudig. Naast het restaurant staan wat hangjongeren. Ik hoor een van hen, een Fula (Pheul jongen) zeggen, die blanke, die wil ik. Het is de weinig subtiele manier van veel mannen om een vrouw te versieren: N'mistiu, ik wil je. Ik erger me daar soms wel aan, maar al helemaal als een snotneus van 20 dit zegt. Ik roep hem dan ook bij me en zeg hem ook dat ik zijn moeder wel kon zijn. Dat weet ik wel hoor, antwoord hij nogal arrogant. Daarop vraag ik hem hoe hij het zou vinden als zijn moeder zo door een jongere aangesproken zou worden. Hij schrikt en wordt ineens erg verlegen. Hij buigt zijn hoofd, mompelt nog een 'desculpe' (sorry) en verdwijnt. Het is hier heel normaal om iemand die jonger is terecht te wijzen, het wordt zelfs erg aangemoedigd. In Europa wordt dit iets minder gewaardeerd over het algemeen, zowel door de jongere als door de ouders die niet van bemoeienis houden.

Zonet bij het douchen kwam ik er achter dat ik mijn haar al een week probeer te wassen met conditioner. Ik vond het al vervelend dat het zo weinig schuimde, maar dat kan ook aan het water liggen. Blijkbaar heb ik niet goed opgelet toen ik deze niet-shampoo kocht dus. Mijn haar plakt ook een beetje dus was ik het maar met douchecel, dat werkt perfect gelukkig. Hier wordt alles met 1 soort zeep gewassen, de vaat, de kleren, het lijf en de haren. Heerlijk toch, geen sprake van keuzestress. Dit veranderd hier natuurlijk ook en zodra mensen het kunnen betalen kopen ze ook douchegel, waspoeder, shampoo en allerlei smeerseltjes en geurtjes. Dat laatste is trouwens heel erg in. Zowel mannen als vrouwen gebruiken graag allerlei soorten geurtjes en sommige mensen ruik je echt aankomen, en dan bedoel ik niet van stank. Morgen gaan we de omgeving wat verkennen, te voet, Domingos is ook echt een wandelaar, dat komt dus helemaal goed.

Omdat we vroeg gingen slapen ben ik ook vroeg wakker. Het is stil hier in vergelijking met Bissau. Ik hoor eigenlijk alleen maar getsjirp van vogels rondom het hotel. We gaan meteen op pad om ontbijt te scoren. Dit is altijd een van mijn geliefde bezigheden op reis. Ik zou het eettentje zelf niet gevonden hebben, zo zie je maar waar een goeie gids toe dient. We nemen koffie en brood met een omelet. Jammer genoeg is de eigenaar van dit restaurantje niet iemand die er een theater van maakt, en juist dat vind ik altijd zo leuk. In Ziguinchor zat altijd zo'n eettentje naast het hotel. De eigenaar daar stond te kloppen, te draaien en te schudden dat het een lieve lust was. Eerst wat Nescafé in het glas met een klein beetje water, dat wordt dan heftig opgeklopt. Dan volgt de stroperige gesuikerde melk die van op een afstand in het glas gemikt wordt. Daarop volgt geklop en gedraai waarna weer heet water word toegevoegd. Het geheel wordt nog eens van het ene glas in het andere overgegoten zonder een druppel te morsen. Het is een hele kunst. Ondertussen moet natuurlijk ook de omelet gemaakt worden. Alles gaat even zwierig. Het brood wordt in tweeën gesneden en met mayonaise of margarine besmeerd. De omelet wordt er op gemikt, een handje zout vliegt er overheen en klaar is kees. Het broodje verdwijnt in een zakje en wordt bovenop het glas koffie en een bordje op tafel neergezet. Heerlijk, echt. Bij de deur staat een enorme geit te wachten op wat restjes, het blijkt een vaste klant te zijn.

We wandelen richting haven. In Catio staan enorm veel palmbomen en 'polongs', enorme woudreuzen met grillige plankwortels. Overal is schaduw. Hier staan nog veel oude, meestal slechte onderhouden, huizen in Portugese stijl. Dikke muren, dakpannen op het dak. Sommige zien er dan weer veel beter uit. Er is ook aardig wat nieuwbouw, zowel in cementen stenen als in leem. Op deze huizen liggen dan weer zinken daken. Oudere huizen hebben grasdaken maar de kwaliteit van het gras hier is echt belabberd. Plots zie ik een huis met een heel andere vorm, modern en goed afgewerkt. Ik denk eerst nog dat het het oude huis is van Steven, een Nederlander die hier jaren gewoond heeft, maar dat is het niet. Bij navraag blijkt het van zijn overleden collega en vriend Philip te zijn. Nu woont zijn vrouw er, maar die is naar Bissau op bezoek bij haar dochter. De laatste keer dat ik het huis zag was het nog in aanbouw.

We lopen naar de haven. Er wordt juist een kano geladen om naar Caiar te vertrekken. Mensen reizen met enorme hoeveelheden bagage. Je ziet de kano steeds dieper zakken, er komen steeds meer mensen en meer zakken bij. Een aantal jaren geleden zijn er zoveel mensen verdronken dat het nu verplicht is om zwemvesten te hebben en ze ook te dragen. Hier is geen spoor van zwemvesten te zien. Van de mensen die naar de eilanden varen hoorde ik dat het daar nu wel het geval is en er streng op gecontroleerd wordt. Dit is natuurlijk toch een beetje een uithoek er is dus geen controle.

Wanneer we terug in de buurt van het hotel komen zit er een groepje wat oudere mannen warga te drinken (heel erg zoete thee). Een van hen is erg welbespraakt en begint verhalen te vertellen van bezoekers die hij ontvangen heeft hier uit Amerika en ook nog wat Belgicanas (achteraf blijkt het om Duitsers te gaan). Zijn verhalen zijn wel interessant. Hij blijkt ook echt goed Engels te spreken, een rariteit in deze contreien. Hij heeft 14 jaar in Gambia gewerkt. Hij ontvangt hier buitenlandse gasten, leidt hen rond, laat hen onder andere de eilanden zien en verteld over de geschiedenis en het huidige leven van Catio en omstreken. Hij is wel interessant maar gaat maar door en gaat maar door. Ik moet alles zien, zijn foto's, zijn mislukte projecten en de rol die hij speelt in allerlei giften en ondersteuningen van projecten. Hele containers met goederen heeft hij hier uitgedeeld, alles gratis. Ik vind dat meestal niet zo'n goed idee, ten eerste krijgt iedereen het idee dat dingen zomaar uit de lucht komen vallen, ten tweede is er weinig respect voor gekregen goederen. Hij beaamt dit wel, maar ik heb de indruk dat hij toch vind dat al die giften fantastisch zijn. De lokale economie vaart er ook niet echt wel bij als er containers vol met schriften pennen en fietsen aankomen die gratis verdeeld worden. De eerstvolgende tijd verkopen ze niets meer.

Net vroeg ook al iemand of ik niet een NGO hier wilde neerzetten. Het interesseert niet eens op welk vlak, als het maar met vervoer en andere zaken komt. Hm, ik herinner me een bezoek hier met Steven waarin hij me allerlei, hoofdzakelijk mislukte, projecten liet zien. Niet echt iets om blij van te worden.

We lopen naar de markt en ik ben vooral benieuwd wat er zoal aan verse goederen verkocht wordt. Er is wel wat vis hier en daar, vers, gezouten en gerookt. Groenten zijn er erg weinig, natuurlijk de gewone blaadjes maar dit keer ook bloemen van bagidji, die heb ik nooit eerder gezien of gegeten als groente. Het is sinaasappeltijd en die vind je dan ook overal. 4 sinaasappels, geschild en wel, kosten 100cfa - 15 Eurocent. Ik krijg net een telefoontje uit Bissau, een collega die hier oorspronkelijk vandaan komt, of ik alsjeblieft sinaasappels voor hem kan meebrengen, al is het er maar eentje... een zak is natuurlijk nog beter. We moeten al twee zakken rijst meebrengen, eigenlijk drie, maar dat wordt echt wat veel. Mijn collega vindt dat ik Domingos ook gewoon kan achterlaten, dan kan ik meer sinaasappels meenemen. Dat zal hij leuk vinden.

Een man komt bij ons groepje zitten. Zijn vrouw heeft een ongeval gehad bij de haven gisteren en ze hebben haar aan haar lot overgelaten terwijl ze het bewustzijn verloren was. Gelukkig hebben andere mensen haar gevonden en naar het hospitaal gebracht. Hij heeft een klacht ingediend tegen de mensen die haar hebben laten liggen. Hij is erg kwaad en wil deze man straffen. De anderen proberen hem te overtuigen dit niet te doen en daar worden redenen voor gevonden uit de Koran. God ziet je in alles dat je doet, hij zal deze man wel straffen, laat dat maar aan hem over. Je wint er niets bij door hem uit je leven te schrappen. Hij zal zelf wel tot inzicht komen dat hij een fout gemaakt heeft en zal met zijn schuldgevoel moeten leven. Er is niet veel verschil tussen wat de Koran mensen leert en wat ik zelf vroeger leerde. Het zijn handleidingen over samenleven en die gaan allemaal van dezelfde principes uit. Reizen met Domingos is altijd leerzaam op dit gebied. Hij is echt een soort leraar, kent veel verhalen en mensen luisteren ook echt naar hem. Hij verteld het verhaal van een Koran leraar, marabout, die veel leerlingen heeft. Een van hen is zijn lievelingsleerling en de anderen zijn jaloers op deze jongen. Om hen een les te leren geeft hij hen allemaal een kip met de opdracht de kip te doden waar niemand hen ziet. Alle leerlingen vertrekken met hun kip en zoeken een plek waar niemand hen kan zien, onder het bed, in een koffer, in het oerwoud, ga zo maar door om de kip te doden. Op het eind van de dag komen ze allemaal bij elkaar. Iedereen heeft zijn kip gedood behalve de favoriete leerling. Ze lachen hem dan ook uit. De marabout spreekt hem streng toe: Waarom heb je de opdracht niet vervuld? Vraagt hij. De jongen antwoord: ik moest de kip doden waar niemand me ziet, maar ik kan geen plek vinden waar God me niet ziet. Ik kan de kip niet doden. Dit verhaal wordt met veel instemming aangehoord. Het religieuze gevoel van vrijwel alle afrikanen die ik ken is essentieel, het soort religie maakt velen minder uit. Hier in dit gebied wonen moslims en balanta animisten samen. Ik zag ook al twee evangelische of daarop lijkende kerken en er is een grote katholieke kerk met zowel nonnen als paters.

Als je een paar dagen in een plek als deze rondloopt kom je al gauw steeds dezelfde mensen tegen. Op onze ontbijtplek hoeven we niet meer te bestellen, we behoren nu tot de vaste klanten. In het restaurant 's avonds, het eten moet je de dag voordien bestellen, halen ze zonder dat we iets zeggen 2 bier en een blikje fris. Alles is erg betaalbaar hier. Het hotel, een bed en een badkamer met douche en WC, geen handdoeken en geen lakens, kost 9,5Euro per nacht. Het ontbijt ongeveer 60Eurocent. Het avondeten vind Domingos veel te duur, dat kost toch, inclusief de drie drankjes 9,50Euro voor twee personen. De prijzen in Bissau zijn onvergelijkbaar en, omdat er meer te krijgen is, koop je vanzelf ook meer. Hier is het erg basaal. Toch merk ik altijd dat mensen steeds denken dat restaurants en winkels hun producten te duur verkopen. Er wordt nooit rekening gehouden met de onkosten, de huur, de elektriciteit, de inrichting, het personeel dat ook betaald moet worden als er geen klanten zijn.

We hebben veel gewandeld en het is toch opmerkelijk hoe weinig echte activiteit je ziet. Er zijn wat winkeltjes en er is een marktje. Iemand repareert motors, zijn overbuurman repareert fietsen en om de hoek is een bandenplak kraam, vooral voor vrachtwagenbanden. Er zijn heel wat kerken en een aardig aantal scholen. Die laatste zijn nu dicht omdat het kerstvakantie is en dat geeft misschien ook wel een vertekend beeld. Het hospitaal ziet er erg mooi uit, maar het is ook wel opvallend rustig. Ik heb amper patiente gezien en zag vooral werknemers op de trappen zitten kletsen. Het is weliswaar een regionaal hospitaal, mensen komen dus beste van ver om hier behandeld te worden. We zijn natuurlijk niet binnen geweest.

Bij de betaling van de hotelrekening vraagt de manager wat ik van Catio vond, ik had hem bij aankomst verteld dat ik hier misschien wel naartoe wilde verhuizen. Een aantal jaren geleden was ik al verwonderd over de hoeveelheid mislukte projecten hier, er is sindsdien niet veel gebeurd. Er zijn wat gemeenschappelijke projecten van de EU, Unicef en soms nog wat anderen, op het gebied van water bijvoorbeeld en gezondheidszorg in zijn algemeenheid. Er is een grote watertoren gebouwd waardoor iedereen redelijke toegang heeft gekregen tot drinkwater. Er zit wel een nadeel aan, het water moet namelijk betaald worden en daar is niet iedereen blij mee. Hoe ze dit precies controleren is mij niet duidelijk geworden. Voor 25 liter moeten ze 25CFAct betalen, dat is erg weinig. Toch wordt er over geklaagd. De watertoren pompt zijn water op met zonne-energie, dat maakt de kosten minimaal. Na wat rondgelopen te hebben viel het me op dat ik nergens een bank had gezien, ook geen Western Union die toch bijna overal een kantoor hebben. Om geld op te halen voor projecten, maar vooral wat mensen zoal van familie toegestuurd krijgen moeten ze minstens naar Buba, dat is het soms niet eens waard. Het zegt wel wat over de hoeveelheid geld die hier omgaat. In de meeste grotere plaatsen in dit land zijn al lang kleine bankfilialen.

Een aantal keren ben ik aangesproken met de vraag of ik met een project of een NGO kom en dat zegt denk ik erg veel over hoe mensen er naar kijken. Ze zijn erg afwachtend. De projecten die dan komen voldoen dan ook nog eens vaak niet aan de echte behoeften omdat er niet naar gevraagd wordt. Zo is er financiering voor een tuinbouwproject. De man die aan het hoofd staat verdiend een dik salaris maar heeft geen idee hoe dit moet aangepakt worden. Er is ook geen vraag naar tuinbouwproducten. Degene die er zijn vinden al niet veel afzet. Vervoer naar de hoofdstad of naar andere regio is niet eenvoudig met de slechte conditie van de weg.

Momenteel is het bijvoorbeeld sinaasappeltijd, maar dat is het in het hele land. Je raakt die dingen aan de straatstenen niet kwijt omdat ze overal op hetzelfde moment rijp zijn. Er is nergens een fabriek waar sinaasappels in sap of in pulp verwerkt kunnen worden. Het rendement is dan ook erg laag. Het ergste vind ik zelf altijd de mangotijd. Mango's liggen hier in het zuiden dan met kilo's te rotten, ze brengen niets op.

Ik heb dan ook erg mijn twijfels over de mogelijkheden hier en moet er uiteindelijk toch niet aan denken om zonder werk hier mijn dagen te moeten slijten. Met een baan zou het anders zijn, dan is het best wel een prettige omgeving. Mooi groen vooral, rustig er erg aardige mensen. Ik denk dat je zelfs een aardige kennissenkring kan opbouwen waarmee je aardige discussies kan voeren en toch wat contact kan houden met wat er in de rest van de wereld omgaat.

Maar ja, een baan vinden hier zal niet eenvoudig zijn en de loterij heb ik volgens mij alweer niet gewonnen.

De terugweg verloopt zonder problemen. Bij aankomst hoor ik dat Mart's vader overleden is. Het zat er wel aan te komen, maar toch vind ik het vervelend dat ik niet in Nederland ben. Niet veel later hoor ik dat de man van Linda, mijn werkster, overleden is. Daar zal ik dus snel langs moeten.

Op naar het einde van het jaar - dat volgt later.
Ik wens iedereen een goed en gezond 2017.

Lieve

  • 02 Januari 2017 - 21:20

    Walter En Nicole:

    Inderdaad, noch Bambadinca, noch Catio lijken de toffe eindstationnetjes te zijn om de rest van je leven door te brengen. Maar dat is nu juist het plezante, zoeken, vergelijken, twijfelen en blijven zoeken.
    Hier is het ondertussen nieuwjaar geweest. We hebben het gevierd in de lokale bar met een trekorgel als dansbegeleiding, gestoofde bacelhau met pelepatatten in de look als hoofdgerecht, sloten lekkere wijn... en het was heerlijk. Nog hele leuke reismomenten en ontmoetingen toegewenst, blijf schrijven, en vooral, blijf gezond. Kusjes

  • 03 Januari 2017 - 17:15

    Johan En Riet:

    Prachtig om meegenomen te worden op deze reis naar Catio. Herkenning.
    Voor 2017 heel veel reisplezier, gezondheid en geluk!!

  • 08 Januari 2017 - 17:29

    Ruud:

    Hoi Lieve,
    Ook nog de beste wensen voor dit jaar , in gezondheid en ambitie .
    Geweldig weer zo'n verhaal , van veel indrukken en weer ouderwets lang

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Guinea-Bissau, Canfate

Een droom achterna

De verhalen volgen...

Recente Reisverslagen:

10 Januari 2017

Reflectie

05 Januari 2017

Het einde nadert

02 Januari 2017

Catio en vervolg

26 December 2016

De laatste dagen van het jaar

24 December 2016

eerste dagen
Lieve

Advies en ondersteuning reizen naar Guinee Bissau - www.binobaibissau.nl Freelance vertaler - doeltaal Engels, brontalen Nederlands, Frans en Portugees

Actief sinds 08 Okt. 2008
Verslag gelezen: 1356
Totaal aantal bezoekers 92136

Voorgaande reizen:

07 Februari 2020 - 28 Februari 2020

Na drie jaar afwezigheid

19 December 2016 - 08 Januari 2017

Een droom achterna

14 December 2015 - 11 Januari 2016

Reis december - januari 2015-2016

13 Februari 2015 - 13 Maart 2015

Reis februari 2015

05 Oktober 2011 - 05 Mei 2012

Reis 2011-2012

02 December 2010 - 02 April 2011

Reis 2010-2011

13 November 2009 - 07 Mei 2010

Reis 2009-2010

Landen bezocht: