Reis 14 december 2015 ' 11 januari 2016 - Reisverslag uit Bissau, Guinea-Bissau van Lieve Jacques - WaarBenJij.nu Reis 14 december 2015 ' 11 januari 2016 - Reisverslag uit Bissau, Guinea-Bissau van Lieve Jacques - WaarBenJij.nu

Reis 14 december 2015 ' 11 januari 2016

Door: Lieve

Blijf op de hoogte en volg Lieve

26 December 2015 | Guinea-Bissau, Bissau

Aankomst Banjul: opvallend weinig lastige taxichauffeurs en dragers op het vliegveld. Ik heb vooraf met mijn vaste taxichauffeur afgesproken om het gezeur te mijden. Omdat we erg vroeg geland zijn is hij er nog niet maar ze laten me verder met rust. Een hele nieuwe ervaring.
Het weerzien met Gina is zoals altijd warm en gezellig. Ze heeft het als naaister natuurlijk erg druk zo vlak voor de Kerst. Hoewel de meerderheid van de Gambianen moslim is zijn er toch genoeg klanten die nieuwe kerstkleding besteld. De president van Gambia heeft kortgeleden het land uitgeroepen tot Islamitische Republiek van de Gambia. Niet iedereen is daar blij mee...
Gina’s vader woont sinds enkele maanden bij haar. Hij wordt 80 volgend jaar. Fysiek zou je hem dat zeker niet geven. Hij klaagt steen en been omdat Gina geen meisjes voor hem regelt. ‘Al 2 jaar heb ik geen vrouw meer aangeraakt’ zeurt hij: hij is hier pas sinds eind maart, maar lijdt aan dementie en heeft het wat dat betreft niet allemaal op een rijtje. Ineens realiseert hij zich dat ik ook een vrouw ben, wel geen meisje, maar goed. ‘Ben jij getrouwd?’ vraagt hij. Wanneer ik hem naar waarheid antwoord van niet, schuift hij zijn stoel meteen achteruit en wil me meetronen naar de slaapkamer. Het is toch onbegrijpelijk dat ik daar niet op in ga. Hij gaat maar door over dit onderwerp en, hoewel het soms hilarisch is krijg ik ook wel medelijden met hem. Over verlies van decorum gesproken. Ik ben blij als hij eindelijk van het onderwerp afdwaalt en over vroeger begint te vertellen. Er is duidelijk niets mis met zijn geheugen over die tijd, de tijd van de Portugezen. Ik vind deze verhalen altijd wel interessant.
Ik besluit meteen de volgende dag af te reizen, hier in Gambia ben ik niets verloren en Gina moet werken. Ik zie haar wel in Bissau rond de feestdagen. De goden zijn weer eens met me op deze reis. Ik vertrek om 7.00 uur bij Gina thuis en sta om 14.30 in Bissau voor de deur van mijn logeeradres. En dit ondanks het feit dat je toch twee grenzen moet oversteken (4 grensposten dus), en twee keer van 7-place zoals de taxi-brousse hier heet moet wisselen. In de 7-place van de grens naar Ziguinchor zitten een viertal Guineers en dat leidt tot geanimeerde gesprekken. Links van mij zit een wat oudere, praatgrage man. Hij is geboren in Gambia maar werd door zijn vader naar GBissau gestuurd om naar school te gaan. In die tijd volgde men 4 jaar lagere school. De kwaliteit van het onderwijs was wel wat hoger dan nu en dat is trouwens een understatement. Na zijn opleiding trok hij toch terug naar Gambia waar hij trouwde en kinderen kreeg. De kinderen trokken later naar Engeland waar zij zich vestigden. Hijzelf is nu onderweg naar Bissau om zijn broer die in Frankrijk woonde te begraven. Het lichaam zou de volgende dag in Bissau aankomen. Hijzelf verklaart dat als hij overlijdt hij in Gambia begraven wil worden. En onverwachte uitspraak voor een Guineer. Meestal willen mensen echt wel op Guinese bodem begraven worden. ‘Gambia heeft mij alles gegeven’ zegt hij. Het land is goed voor hem geweest. Al zijn kinderen hebben kunnen studeren, hij heeft een huis gebouwd en heeft een stuk land waar hij groente verbouwt en kleinvee houdt en waarvan hij kan leven. De twee gezichten van Gambia – goede basisvoorzieningen voor iedereen: scholen die functioneren, toegankelijke gezondheidszorg, prima landbouwvoorzieningen en redelijke infrastructuur voor het transporteren van landbouwproducten en water en stroom. Het andere gezicht: doodstraf voor homo’s, politieke vervolging waarbij regelmatig mensen verdwijnen, een echte dictatuur en niet altijd even verlicht en dan nu dus het uitroepen van de Islamitische staat. Een fout woord op de foute plek is voldoende om het land uitgezet te worden zoals menig NGO de laatste jaren ondervond. Ik ken de situatie te slecht om er echt een oordeel over te hebben, maar het is wel degelijk verwarrend.
Mijn reisgenoot aan mijn rechterzijde is een logistiek medewerker van de Guinese ambassade in Banjul. Hij is van oorspron Guineer maar heeft een Gambiaans paspoort. Hij is onderweg naar Bissau met een stel documenten die gelegaliseerd moeten worden door het ministerie van buitenlandse zaken. Hij is dus een soort diplomatieke koerier. De ambassade heeft wel een auto volgens hem, maar het is duurder om daarmee op en neer te rijden. Milieutechnisch is het natuurlijk helemaal verantwoord om met openbaar vervoer te reizen. Het kost hem wel een halve dag heen en een halve dag terug als hij geluk heeft. Hij moet ook op tijd in Bissau aankomen wil hij de documenten nog kunnen laten legaliseren. Er bestaat geen vlieg- of bootverkeer tussen Banjul en Bissau, dit is dan ook de enige optie.
Beide heren hebben alleen maar positieve verhalen over Gambia en loven de stabiliteit van het land. Ze stellen daar natuurlijk de instabiliteit van GBissau tegenover.
De tijd gaat snel in goed gezelgschap en voor we het weten zijn we in Ziguinchor. We moeten geen enkele keer de bagage openen hoewel er natuurlijk zoals altijd duidelijke aanwezigheid is van militairen. Na een snel kopje Café Touba, volgens mij met Cardemon, maar volgens andere met zwarte piripiri, kunnen we vertrekken. Dit keer met een luxe 4x4 waarin iedereen breeduit kan zitten. Aan een snelheid van 90 tot 100 per uur gaat het lekker snel dus. Dit keer zijn alle passagiers uit Guinee. De vrouw naast me is een vrolijk, luidruchtig iemand die overal commentaar op heeft en steeds grapjes maakt. We komen er snel achter dat we volgens Guinese begrippen familie zijn van elkaar. Zij is namelijk een nicht van een neef van mijn ex.... kunnen jullie nog volgen?? Dat schept natuurlijk een band.
Een maand geleden vertelde iemand me op een Guinees feestje in Rotterdam dat er ‘busladingen’ toeristen uit Gambia naar GBissau kwamen. Ik meende dit met een hele korrel zout te moeten nemen maar het wekte natuurlijk wel mijn interesse. Mijn pogingen om iets in de toerisme sector op te zetten zijn dan wel mislukt, toerisme op zich blijft me wel bezighouden. Toen we Bula binnenreden, een gat op de weg naar Bissau, zag ik plukjes blanken om zich heen kijkend rondlopen. Een beetje een vreemd gezicht, te meer daar er in Bula echt niets te zien is. Even verderop stond een luxe toeristenbus. Ik kon de nummerplaat niet zien, maar in Bissau zijn dit soort bussen erg schaars en zijn er ook niet zomaar een hoop blanken te vinden die met zo’n bus op stap zouden gaan. Later werd het verhaal ook door anderen bevestigd. Dit moet ik toch eens uitzoeken.
Eenmaal in Bissau aangekomen vond ik Kemba al snel zodat ik me in zijn (en Gill’s) huis kon installeren. Niet veel later kwam Afonso langs en ook Sam Maykel had lucht gekregen van mijn aankomst. Radio trottoir !!! Met al dat geklets werd het al avond en om 7 uur realiseerde ik me dat ik sinds mijn ochtendkoffie niets meer gegeten of gedronken had. Hier in huis wordt niet gekookt, dus besloten we naar het dichtstbijzijnde restaurant te gaan ‘Samaritano’. Een supervers gegrild visje met rijst en sla, dat kan er altijd in bij mij ! Om half 10 vielen mijn ogen zowat dicht, vroeg naar bed dus en ik heb geslapen zoals je alleen maar thuis kan slapen.
‘s Nachts is het koel, overdag is het lekker warm en droog. Dit is het ideale klimaat voor mij.
Mijn eerste dag in Bissau bestaat altijd uit wandelen, gewoon op de bonnefooi wat straten in en uit om een gevoel te krijgen voor de sfeer en, misschien meer nog, om mensen tegen te komen. Op zoek naar saldo voor mijn telefoon kom ik Regala tegen (voor de oud SNV-ers geen onbekende). Hij werkte bij het wijkverbeteringsproject jaren geleden en werd er zelfs directeur van toen de laatste Nederlanders vertrokken waren. Hij heeft een aardig draaiend architectenbureau en heeft onder andere het gebouw van de centrale bank van Bissau ontworpen, een mooi gebouw. Het gaat hem ondanks de instabiliteit van het land best voor de wind en hij is erg druk met het afmaken van een aanbesteding voor een andere opdracht. Of deze aanbestedingen even eerlijk beoordeeld worden als zou moeten is maar de vraag, maar ik denk dat Regala wel weet aan welke touwtjes hij moet trekken. We wisselen telefoonnummers uit en spreken af later een keer wat te gaan drinken.
Ik moet geld wisselen en loop daarom naar het postkantoor. Daar staat meestal mijn vaste wisselaar en ik hoop meteen beltegoed te kunnen scoren. Het postkantoor wordt gerestaureerd en de buitenkant is al gezandstraald. Het ziet er ineens heel anders uit. Die oude gebouwen zijn best wel goed gebouwd en kunnen nog een heel aantal jaren mee. Het is de bedoeling dat de post weer een soort spaarbank gaat worden en er wordt ook over andere investeringen nagedacht. Ik begrijp dat er ondersteuning is van de Duitse post.
Ik loop mijn wisselaar zowat in de armen en we gaan even gezellig koffie drinken bij een mobiel koffiebarretje. Een espresso voor 50cfa (0,0015Euroct). Het is wel gewoon Nescafé, maar het wordt met zoveel zwier gepresenteerd dat je er een echt espresso gevoel van krijgt... terwijl ik op het geld wacht om te wisselen loopt er een man op me af die me onderzoekend aankijkt. Ook ik meen iets bekends te herkennen maar heb echt geen idee wie hij is. ‘Ik ben de oprichter van de mensenrechtenorganisatie van Gbissau’ zegt hij, ‘en ik van Mansa Flema’ zeg ik (en secretaresse van SNV natuurlijk). Fernando Gomes, advokaat, politicus, voorzitter van zijn eigen partij etc. Een aantal jaren geleden kwam hij in de problemen hier en ontvluchtte het land maar dat is blijkbaar nooit definitief. Hij is blijkbaar weer in eer hersteld en geeft momenteel cursussen aan magistraten en militairen over mensenrechten in opdracht van de VN. Ook hem gaat het dus voor de wind zo te zien.
Ik ben ondertussen nog geen kilometer van huis verwijderd. Het geeft me zo’n thuis gevoel om op deze manier rond te lopen en hier en daar wat bij te kletsen. Een beetje voor me uit mijmerend loop ik verder. Een jonge man komt pal voor me staan, ik kijk hem aan en roep verbaasd ‘Mamadou ?’. Ben jij hier ?, je was toch in Angola ? Een 5-tal jaren geleden was hij mijn vaste wisselaar. Plots was hij verdwenen, naar Angola zeiden zijn collega’s die maar wat graag zijn plaats innamen. Ik had me daar verder niet veel vragen bij gesteld waarom en hoe hij naar Angola gegaan was. Misschien wel voor een opleiding of zo, dacht ik. Het verhaal kreeg ik nu dus wel te horen en dat was toch wel iets heel anders.
Zoals velen had hij natuurlijk gehoord dat Angola ‘booming’ was. Er zouden mogelijkheden zijn en daar wilde hij ook wel graag een graantje van meepikken. Hij pakte zijn boeltje en vertrok, gewoon met openbaar vervoer, maar zonder enig idee van de route die hij zou moeten gaan en de landen waar hij doorheen moest. Binnen de CDEAO hebben ze geen visa nodig, dat scheelt alvast een hele slok op een borrel, maar na Kameroen is dat toch wel afgelopen. Mamadou spreekt Crioulo, een beetje Portugees en verder Fula en dat laatste maakte deze reis mede mogelijk. Fula’s (of Pheul in het Frans) zijn nomaden en zitten echt over heel Afrika verspreid. Dat geeft het een netwerk waardoor ze altijd overal welkom zijn en een plek vinden om tot hun positieven te komen en informatie te krijgen. Naast Fula zijn ze ook moslims en de moskeeen hebben hele netwerken waarmee ze mensen van de een naar de ander doorsturen. Met taxi’s, busjes, boten en illegale vliegtuigen was hij na een maand en 10 dagen in Angola, geen slecht resultaat zou ik zeggen. Ik moet altijd lachen als ik hoor dat netwerken in Europa zo in is. We doen alsof wij dat uitgevonden hebben, maar hier is dat zo ongeveer de basis van ieder’s bestaan. Zonder netwerken kom je in Afrika nergens. Ik vergeet trouwens 1 trouwe reisgenoot in dit verhaal en dat is Western Union ! Het maakt het mogelijk om met niet al te veel geld te vertrekken en geld te laten toesturen als je het nodig hebt. Sommige stukken van de reis werden door mensensmokkelaars geregeld en waren dus niet goedkoop. Achteraf blijkt het ook een prima investering geweest te zijn. Lachend verteld hij dat hij weliswaar illegaal Angola is binnengekomen, maar legaal met het vliegtuig (met een briefje waarop stond dat zijn paspoort gestolen was...) naar Bissau is teruggekeerd. De moskee regelt voor dit soort migranten een klein winkeltje uitgerust met basis stock. Ze moeten eerst de stock afbetalen en kunnen dan het winkeltje kopen waarna ze volledig voor eigen rekening kunnen gaan werken. Na 5 jaar had hij genoeg geld om 2 huizen te bouwen in Bissau, 1 voor zijn vader en 1 voor hemzelf. Hij is nu terug en staat weer op zijn vaste plek geld te wisselen. Hij is niet alleen twee huizen rijker, hij is ook enorm veel ervaringen rijker en heeft een hele andere blik op de wereld gekregen. Dit is dus nummer drie die het toch wel voor de wind gaat. Ik ben onder de indruk. Voor zo’n onderneming is moed nodig. Als je niets te verliezen hebt neem je risico’s die een ander niet zou nemen, zegt hij wijs. Hij was altijd al anders dan die andere jongens, daarom leerde ik hem natuurlijk ook kennen. Nu nog zien hoe ik het verder aanpak met twee vaste wisselaars...
De dag is nog jong, de voeten zijn nog fris, ik ga weer verder. Ik zoek een plekje om wat telefoontjes te plegen, plannen te maken en wat vocht aan te vullen. Tegen mijn gewoonte in kom ik in Imperio terecht. Het is echt een café waar je heen gaat om gezien te worden en ik hou eigenlijk helemaal niet van de sfeer, ik ben er niet duur en luid genoeg voor. Er zitten groepjes mannen die hier elke dag hun tijd doorbrengen met 1 of 2 kopjes koffie en discussieren over..., ja waarover eigenlijk. Ze houden zich met dingen bezig die niet helemaal kloppen, hier worden allerlei deals gesloten die niet altijd even kosher zijn. Maar goed, het moet zo zijn, ik zoek een tafeltje uit, schuif mijn stoel aan en kijk recht in het gezicht van mijn jarenlange collega secretaresse en vriendin Beatriz. Ze woont al twee jaar in Nigeria met haar man en de kleinkinderen en ik had haar helemaal niet hier verwacht. Tja, bijkletsen natuurlijk, dus nodigt ze me meteen uit voor de lunch. Ik val met mijn gat in de boter zoals ze zeggen want we eten vis en KRAB, haar specialiteit ! Hier wordt een mens toch blij van, of niet ? We spreken een tijd af en ik zet mijn wandeling nog even voort. Ik zie een bord ‘Chinees restaurant’, dat is nieuw, interessant. Op het terras roept iemand mijn naam. Niet alle ontmoetingen zijn even leuk natuurlijk, het is Djabaté, de nagel aan mijn doodskist, ex-mede-eigenaar van Mansa Flema die mij volledig kaalgeplukt heeft. Gelukkig is het leuker om het gezelschap te ontmoeten wat ernaast zit, een stel muzikanten (Sambala Kanute en Eneida Marta), altijd een leuk weerzin. Ze informeren me over een festival dat later deze week zal plaatsvinden in de oude stad. Is dat goed nieuws of niet ? Muziek is altijd belangrijk voor mij hier, dus ik hoop dat het wat wordt. Het is wat lastig dat er geen programma beschikbaar is, maar we zien wel. Vrijdagavond is hiermee ingepland.
Ik loop door, kijk niet uit en bots tegen Necas aan, de buurman van Miguel en familie. Hij komt wel een roet in mijn eten gooien want wat blijkt, vanaf donderdag is een Toca Tchur voor de stiefmoeder van Miguel en daar kan ik met goed fatsoen niet wegblijven. Volgens de regels is ze mijn schoonmoeder. Ik hou niet van deze overlijdens ceremonies (de vrouw zelf is tijdens mijn laatste bezoek overleden). Ik hou er vooral niet van omdat er echt ongelofelijk veel geld uitgegeven wordt, vaak geld dat ze moeten lenen. Het meeste gaat naar de dieren die geslacht moeten worden, maar ook naar drank en eten voor de bezoekers. Ik herinner me dat Miguel 10 miljoen nodig had voor de Toca Tchur van zijn vader, dat is toch zo’n slordige 15.000Euro ! Als je rekent dat vrijwel niemand en fatsoenlijk betaalde baan heeft is dit wel een extreme vorm van kapitaalvernietiging. Ik besluit wel mijn gezicht te laten zien en wat bij te dragen in de vorm van drank, maar verder gewoon te verdwijnen. Op zich is zo’n ceremonie best wel interessant, de dansen, het slachten etc., maar niet als je verplichtingen hebt. De familie kent mijn standpunt ondertussen gelukkig wel, ik wil best zorgen voor de levenden (ziekte en al dat soort zaken), maar niet voor de doden, dat doen ze zelf maar. De overledene was in het begin mijn boosaardige schoonmoeder, maar in de loop der jaren konden we het steeds beter met elkaar vinden en werden we bijna vriendinnen. Dit ondanks het feit dat ze nooit opgaf te proberen de relatie tussen mij en Miguel te herstellen.
Voor dag 1 was dit wel voldoende, en ook deze avond val ik vroeg in slaap. Ik heb ook nog wat slaap in te halen en, niets hoeft... het is vakantie !
Om de hoek van mijn logeeradres is een barretje waar ze Wifi hebben. Het lukt me om mijn mail te lezen op de telefoon en een berichtje naar Nederland te sturen. Ik moet bij de familie langs waar de voorbereidingen voor de Toca Tchur in volle gang zijn. Joaninha is overgekomen uit Engeland waar ze sinds een jaar woont en Zilda uit Portugal. Ik spreek met hen af om vrijdag middag naar Bissalanca te gaan waar de dieren geslacht zullen worden. Ondertussen krijg ik een gegrigld visje met wat sla aangeboden van Mu, de chefkok van het huis, en rijstsoep met citroen en krab na. Nee, echt afzien hier... Misschien kom ik wel naar dit land alleen maar voor het eten.
De zoektocht naar een alternatief voor bier in de vorm van alcoholvrij bier is mislukt, ik moet dus iets anders verzinnen. Ik drink geen frisdrank en om nu een maand op water te leven, dat is ook weer veel gevraagd. Pas dan schiet me te binnen dat er natuurlijk zat alternatieven zijn. Het is hoogseizoen van de limoenen, dat is altijd al een optie, maar daarnaast is er altijd cabaceira (baobab vrucht), onjo (hibiscus bloesem), faroba (geen idee...), veludo (ook zo iets lokaals) en er is fruit in overvloed, sinaasappels, mandarines, tangerines, goyave, papaya, tamarinde, noem maar op. Ik denk dat dit wel goed komt. Op de markt tijdens mijn zoektocht kom ik Bilo tegen. Het lijkt hier af en toe echt op een dorp, maar dit is gewoon de hoofdstad van het land. Bilo ziet er gelukkig goed uit, laatst zag ik foto’s van hem waarop hij een vreemde huidinfectie leek te hebben. Achteraf blijkt dat hij een of ander chemisch landbouwgif op zijn terrein gebruikt heeft zonder enige bescherming. Hij had het spul van iemand gekocht in een plastiek zakje, had het opgelost in water en over de termietenheuvels en omgeving gesproeid. Ik moet er niet aan denken wat hij ingeademd heeft. Het is toch ongelofelijk dat dat spul gewoon zomaar te koop is zonder instructies of wat dan ook, levensgevaarlijk. Bilo zie ik later nog wel, hij heeft weinig tijd.
Terug in de benedenstap kom ik familie van een oud collega tegen. Hij is op weg naar die collega en ik besluit mee te lopen. Alfredo (Handem) is al jaren directeur van SwissAid. Het is een van de weinige organisaties, zo niet de enige, die al die jaren hier gebleven is. Ze ondersteunen vooral kleinschalige projecten op het gebied van landbouw en water. We halen oude herinneringen op en als je er zo op terugkijkt waren het toch betere tijden dan wat er de laatste 15 jaar gebeurd is. Het valt niet mee om dat toe te geven. Op dit moment is iedereen best wel negatief. Men verwacht dat de regering gaat vallen en is erg teleurgesteld. Hing hier een paar maanden geleden echt een sfeer van hoop, die is nu toch wel ver te zoeken. Men is erg onzeker over de nabije toekomst en het land ligt voor de zoveelste keer stil.
Wanneer ik bij Jan, Wil, Zeetje en Evelyn op het terras zit komt het nieuws binnen dat het programma van de regering niet door het parlement is. Dit komt hard aan en de hoop vervliegt. Ik krijg er niet echt een vinger achter wat er precies aan de hand is. Dit programma is het programma waarmee ze meer dan 1 miljard Euro hebben toegezegd gekregen op de donorconferentie in maart. Hier hebben ze zo hard aan gewerkt en nu stemmen ineens een 15-tal PAIGC leden tegen. Men gist, zijn ze omgekocht, wie heeft hier baat bij, wat gaat er nu gebeuren. Binnen 15 dagen wordt er opnieuw gestemd, ondertussen zal er gelobyd worden en er zal zeker wat geld van de ene hand in de andere verdwijnen. De regering hangt aan een zijden draadje en daarmee volgens mij ook al dat geld. Realiseren ze zich niet hoeveel hier van af hangt, ik weet het niet. Wij zeggen wel eens dat politiek vuil is, maar hier is betreft het toch een vergrotende trap van smerigheden. Zoals eigenlijk altijd is politiek ‘het’ onderwerp van gesprek (naast voetbal natuurlijk..., maar daar heb ik weinig te bieden) en ik meng me daar altijd graag in. Zo ook afgelopen Kerstnacht. Miguel, Maria en ik zijn de enige ouderen, de rest is allemaal tussen de 20 en de 30 jaar oud en daarmee dus de generatie die het meest behoefte heeft aan een betere toekomst. Ik probeer het voorbeeld van Burkina te promoten, gewoon jongeren de straat op en protesteren tegen het huidige regime. Tot mijn verbazing, en misschien vooral mijn teleurstelling, zien ze er niets in om de straat op te gaan. Het ontbreekt hen aan eenheid en organisatie, maar wat nog veel erger is, ze zeggen zelf dat zoiets hier nooit kan lukken omdat ze allemaal omkoopbaar zijn. Geef ons wat geld en we houden onze mond en gaan in een hoekje zitten, dat is zo’n beetje de bottom line van de discussie. Niet een van hen die er anders over denkt en ik sta letterlijk paf. ‘Wat voor toekomst willen jullie dan?’ vraag ik. ‘Anos, no misti so vida facil’ is het antwoord (wij willen gewoon een makkelijk leventje). Ik ben geschokt en besef natuurlijk wel dat dit maar een groepje jong volk is en daarmee niet representatief, maar toch. De gelatenheid waarmee ze zichzelf ook omschrijven is gewoon pijnlijk. Wat is dit? Zijn ze lamgeslagen? Is het leven hier te makkelijk? Je vind namelijk altijd wel iemand die je te eten geeft of geld of onderdak. Kan onderlinge solidariteit ook moordend zijn voor inititatief? ‘Willen jullie geen vaste baan, recht op werk, een inkomen?’ Hm, niet per sé, hier en daar een klusje is ook prima. Waw, ik kan er echt niet over uit. Deze jongeren wonen dan ook allemaal thuis, sommigen hebben kinderen en daar draaien hun eigen ouders voor op. Ze eten thuis, slapen thuis en hebben geen zorg op de wereld en leven van dag op dag. In tegenstelling tot wat ik altijd dacht vinden ze dit blijkbaar prima. Geen spoor van ambitie te vinden. Het beroemde verhaal van de Amerikaan die naast het arme vissertje gaat zitten en hem probeert te overtuigen om harder te werken, een bedrijf op te richten, mensen in dienst te nemen, rijk te worden en dan tijdens schaarse vakanties lekker rustig met een hengeltje aan het meer te gaan vissen schiet me te binnen. Wie is er gek? Mensen hier die van dag naar dag leven of wij die vergeten vandaag te leven omdat we constant bezorgd zijn over morgen met onze verzekeringen, spaarpotjes en pensioenen. Wij geloven vast in maakbaarheid, hier geloven ze in het lot. Vandaag arm, morgen rijk, overmorgen weer arm – i sorte so – het is het lot, je geluk, een lot uit de loterij. Je bent niet verantwoordelijk voor wat je overkomt. Wat gebeurt, dat gebeurt.
In de loop van de afgelopen week heeft al drie keer iemand tegen me gezegd ‘wij leven van jullie belastingen, er zal wel een dag komen dat jullie daar genoeg van krijgen’. Dit steeds naar aanleiding van een ander onderwerp. Het is voor het eerst dat ik dit hoor. Het is natuurlijk koren op de molen van anti-ontwikkelingssamenwerking lobby. Ik ben verward.
Het is ook een soort onthechting, iets wat mij erg aanspreekt. Hier werkt dat ook op een bizarre manier. Bijvoorbeeld: iedereen wil een mobiele telefoon hebben, het liefst natuurlijk een waarmee je gezien kan worden, niet zo’n domme oude Nokia zoals ik hier gebruik. Ondertussen geloof je niet hoe vaak ik hoor dat iemand zijn telefoon kwijt is, in het water heeft laten vallen, in de taxi heeft laten liggen, ergens vergeten is. Maar dit gaat dan gepaard met een soort glimlach van, mijn broer, zus, neef etc. geeft me wel weer een andere. Hetzelfde geldt trouwens voor auto’s, een ding wat hier echt verheven is tot een bijzondere status. Iedereen wil er een en als ze eindelijk het geluk hebben er een op de kop getikt te hebben (gekregen voor bepaalde diensten bijvoorbeeld – dat gaat dan meestal om steun tijdens verkiezingscampagnes) rijden ze hem echt binnen het jaar aan gort. Dat ik met een auto van 25 jaar rondrijd vinden ze lichtelijk belachelijk, dat mijn auto zelden of nooit bij de garage staat ondanks die leeftijd vinden ze vreemd en dat dat alleen maar komt omdat er onderhoud aan die auto gepleegd wordt en water en olie gecontroleerd worden is natuurlijk te belachelijk voor woorden.
Ik ben echt ontdaan door dit verhaal. Het gevoeld dat ik me heb laten gebruiken voor sommige dingen borrelt op en ik ben er niet blij mee. 20 jaar lang heb ik schoolgeld betaald en, de uitzondering daargelaten, er is geen ambitie om daar dan ook iets mee te doen. Een volgend verzoek voor het betalen van studiekosten ligt weer op de loer en ik weet niet goed wat ik daar nu mee aan moet. Misschien is het tijd om eens voor mijn eigen toekomst te gaan zorgen, die ziet er niet zo schitterend uit en ik word er niet jonger op of toch doen en zo mensen aan me binden. Want het is natuurlijk wel zo dat er ook voor mij gezorgd zal worden als dat nodig is.
Lang leve de dilema’s ...
Morgen Buba, dat kan niet missen....
Ik wens iedereen ondertussen fijne dagen

  • 26 December 2015 - 23:14

    Walter Funcho:

    Tof tof tof dat ge nog eens in de lucht hangt, enfin voor ons toch, voor jouw zal dat hopelijk wel niet zo lijken. Inderdaad adembenemend die totale afwezigheid van zin om verandering aan te brengen in je leven. Ik kan je dilema best begrijpen, geen gemakkelijke beslissing. Hier net een spetterend kerstfeest gehad, geeindigd met dansen tot in de ochtenduurtjes. Heerlijk, behalve dat opruimen achteraf. Een gelukkig nieuwjaar en blij je weer te lezen.

  • 31 December 2015 - 13:54

    Ern:

    Dank, Lieve, voor dit alweer prachtige verslag! Ah, Guiné, tenho saudades...
    Een heel goed jaar voor jou!
    Um abraço amigo, Ernst

  • 21 Januari 2016 - 11:41

    Jeroen:

    Beste Lieve,

    Heel erg mooi verslag om te lezen en eigenlijk heb ik een hele praktische vraag voor je. Ik kom inmiddels al jaren in Gambia en eind februari ga ik weer terug voor een hele lange onbepaalde tijd. Ook zal ik zo nu en dan met een vriend af willen reizen naar Guinee Bissau en ik heb werkelijk geen idee hoe dat werkt met een visa... Zou jij mij alstublieft wat meer kunnen vertellen hierover. Ik ben overigens een Nederlander.

    Dankjewel alvast

    Vriendelijke groet Jeroen

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lieve

Advies en ondersteuning reizen naar Guinee Bissau - www.binobaibissau.nl Freelance vertaler - doeltaal Engels, brontalen Nederlands, Frans en Portugees

Actief sinds 08 Okt. 2008
Verslag gelezen: 735
Totaal aantal bezoekers 92148

Voorgaande reizen:

07 Februari 2020 - 28 Februari 2020

Na drie jaar afwezigheid

19 December 2016 - 08 Januari 2017

Een droom achterna

14 December 2015 - 11 Januari 2016

Reis december - januari 2015-2016

13 Februari 2015 - 13 Maart 2015

Reis februari 2015

05 Oktober 2011 - 05 Mei 2012

Reis 2011-2012

02 December 2010 - 02 April 2011

Reis 2010-2011

13 November 2009 - 07 Mei 2010

Reis 2009-2010

Landen bezocht: